Taal is machtig: ze beïnvloedt hoe we de wereld zien, en wie we daarin (onbewust) centraal stellen. Genderbewust schrijven is daarom een belangrijk thema geworden. Sommigen pleiten voor meer zichtbaarheid van vrouwen in de taal, terwijl anderen net zoeken naar neutralere formuleringen om ook non-binaire personen te betrekken.
Hoe passen we onze taal aan om inclusief te zijn, zonder dat het onze teksten omslachtig maakt? We deden een beroep op voormalige Bliksem-lady en doctoraatstudente aan de UGent Hanne Verhaegen om de mogelijkheden en uitdagingen van genderbewust schrijven op een rijtje te zetten.
In het Nederlands, net zoals in veel andere talen trouwens, worden vaak mannelijke vormen gebruikt om in het algemeen naar personen te verwijzen. Vrouwelijke vormen kunnen niet op zo’n algemene manier gebruikt worden.
Of denk aan een zin als: “Iedereen doet wat hij wil.” Het idee is dat ‘hij’ in zo’n zin net zo goed naar mannen als naar vrouwen of non-binaire personen verwijst. Toch is het resultaat: ongelijkheid in onze taal en in ons denken. Mannelijke vormen komen veel vaker voor dan hun vrouwelijke tegenhangers, omdat die mannelijke vormen in meer algemene contexten toepasbaar zijn. Toch toont onderzoek aan dat zulke mannelijke vormen niet altijd neutraal of genderinclusief geïnterpreteerd worden.
Vrouwelijke vormen bewust zichtbaar maken in onze taal is een goede keuze. Bijvoorbeeld om stereotypen weg te werken. Als je spreekt over ‘brandweermannen en -vrouwen’ counter je bepaalde stereotypen die bij lezers opkomen al meteen. In andere contexten kan het dan weer goed zijn om mannen eens expliciet zichtbaar te maken, denk aan ‘juffen en meesters’. Zo leidt differentiatie tot een betere balans.
Jammer genoeg kent het Nederlands veel woorden waarvoor geen vrouwelijke tegenhanger bestaat. Denk aan rechter, arts, ingenieur, … En er is nog een ander probleem: vrouwelijke rol- of beroepsnamen die wel beschikbaar zijn in de taal, dragen vaak minder prestige uit.
Heel wat mensen denken bij ‘directrice’ aan iemand (lees: een vrouw) die een kleuterschool leidt, terwijl ze bij ‘directeur’ iemand (lees: een man) aan het hoofd van een groot bedrijf in gedachten hebben. Niet verwonderlijk dat sommige vrouwen verkiezen om acteur, presentator of directeur genoemd te worden.
Genderbewust schrijven om inclusief te zijn voor mannen en vrouwen is niet simpel. Wat dan met mensen die zich niet als man of vrouw identificeren? In andere talen vonden ze daar al iets op. In het Duits gebruiken ze bijvoorbeeld een sterretje, zoals Professor*innen. In het Frans een point médian: des nombreux·euses professeur·e·s.
In het Nederlands hebben we zoiets nog niet. Al wil dit niet zeggen dat er geen oplossingen zijn.
Wat kan je dan doen om genderinclusief te schrijven? Begin met het voornaamwoord hij te vermijden wanneer je niet specifiek naar een man verwijst. De verstaanbaarheid van je tekst vermindert er niet door.
Bijvoorbeeld:
Soms kan het net goed zijn om gender minder zichtbaar te maken in onze taal en te kiezen voor neutrale vormen zoals leerkracht, directie of management. Om over non-binaire mensen te praten, zijn genderinclusieve strategieën natuurlijk essentieel. Daar is het beste advies: luister naar de persoon over wie je schrijft en vraag bij het bedrijf hoe ze willen communiceren naar hun doelpubliek. Welke voornaamwoorden hebben de voorkeur? Hoe mag het beroep omschreven worden? Dat is een kwestie van beleefdheid en respect. En nauwkeurigheid: door ernaar te vragen, krijg en geef je de juiste informatie.
Hulp nodig om mee na te denken over jouw tekst of tone of voice? Bliksem staat voor iedereen klaar.
Laat die puntenslijper in de kast. Je hebt je scherpe pen al gevonden.